Dwangdeling

Er is een vast moment, klokslag half tien, dat Mec uit zijn slaapstand komt en steeds een beetje duidelijker aandacht begint te trekken. Afhankelijk van hoever ik met de kranten ben, neemt dat in hevigheid toe. Tot hij zich desnoods over me heenwerpt en me het lezen onmogelijk maakt. De boodschap is duidelijk: er moet gewandeld worden.

er moet gewandeld worden

Die wandeling maak ik graag. Elke dag is het weer een verrassing wat er bloeit, hoe het licht valt en waar de koeien staan. Al merk ik de laatste dagen dat m’n lijf de blakende energie die het in de zomerse warmte had, wat aan het terugschroeven is. De herfst komt eraan, m’n botten beginnen licht te kreunen bij het idee dat ik ze weer kilometers door de regio laat banjeren. Een klein stukje, zeg ik tegen m’n lijf. Vandaag ga ik minder ver dan gisteren. Echt.

Mec krijgt z’n tuigje om. Ik doe m’n schoenen aan en daar gaan we. Maar als het moment komt om het kort te houden en naar rechts te gaan om binnen twintig minuten weer thuis te zijn, kies ik links, de lange ronde. M’n lijf roept nog half iets van ‘hey, wacht!’ Maar dan is het al te laat. Lopen zal ik. Een dwangdeling die een mengeling is geworden van het dagelijks proberen te halen van 10.000 stappen én het idee dat Mec een grote hond is die je niet met halve rondjes tevreden kunt stellen. Ik moet, anders heeft hij een rotdag.

Bijna 2 uur later (zo’n 8 km en een riant flatgebouw aan bestegen verdiepingen), kom ik weer thuis. Moe, maar voldaan. Ook omdat dat lijf ergens na een half uur stopt met tegenstribbelen en zich vrolijk overgeeft. Tot het weer in de zitstand wordt gebracht en ik de rest van de dag wat wezenloos naar m’n scherm zit te staren, vechtend tegen de vermoeidheid die een gemakkelijke opmars naar procrastinatie lijkt te zijn. Mecs gesnurk op de achtergrond, helpt weinig.

Daarom hier een blog, een kort stukje want voor iets langers is meer energie nodig. Even typen, dat geeft een goed gevoel en daarna is het tijd voor ontspanning. Heus.

Al voel ik, terwijl ik dit schrijf, de energie terugkomen en zin ontstaan in het maken van een langer stuk. Zo zie je maar, wie meters wil maken, moet zichzelf voortdurend besodemieteren.